Dieske
Op het Herman Moerkerkplein bevindt zich een mooi standbeeld, genaamd Dieske. Gelegen achter de onderdoorgang van de Korte Waterstraat. Tot de vijftiende eeuw lag hier de binnenhaven van de stad. De restanten van de waterpoort zijn er nog te zien.
In het midden van het pleintje staat een schitterende beeldengroep. Het is een fontein met daarop een klein bloot, plassend jongetje (Dieske) en op de grond, half liggend, een nar en aan de andere kant een minnepaar. De groep werd tussen 1991 en 1994 gemaakt door het Helvoirtse kunstenaarsechtpaar Jean Bremers (1935) en Marianne Bremers-Deiman (1943 – 2020).
Het ontstaan van Dieske
Ter gelegenheid van de voorgenomen plaatsing van de fontein in 1992 schreef het Brabants Dagblad een artikel: “Den Bosch krijgt zijn eigen Manneken Pis!” Dat schoot bij ‘self-made’ historicus Peter-Jan van der Heijden.(1947-1999), verbonden aan het Bossche Stadsarchief, in het verkeerde keelgat: “Zijn ze nou helemaal gek geworden! Manneken Pis hoort in België, dit is ’s-Hertogenbosch!!” Zijn weduwe Henny Molhuysen vertelde mij in 2016 hoe het in zijn werk ging: “Hij rende naar zijn bureau en begon als een bezetene op zijn toetsenbord te hameren. Binnen 15 minuten had hij het verhaal van Dieske op papier staan. In een handomdraai heeft hij de naam Dieske en de hele legende erom heen verzonnen”. Zo ontstond, met dank aan de verontwaardiging van een bevlogen historicus, een nieuwe stadslegende die door alle stadsgidsen nog steeds enthousiast wordt verteld.
De legende van Dieske
Vijfhonderd jaar geleden speelde de Bossche jeugd veel op straat. Één jongen was er die daarbij nogal opviel. Hoe hij eigenlijk heette, dat wist niemand, maar kennelijk had hij een zwakke blaas die hij regelmatig moest legen. Een openbaar toilet was er niet, daarom plaste hij meestal in de Binnendieze. Vandaar zijn bijnaam: Dieske. Op een dag was Dieske weer eens met zijn vriendjes aan het spelen. Op de stadsmuren (waar ze helemaal niet mochten komen!) amuseerden zij zich kostelijk.
Maar toen gebeurde het weer… Dieske moest zo nodig! Staande bovenop de muren wilde hij in de stadsgracht ver beneden hem wateren. Maar, wat zag hij daar aan de overkant? Er slopen enige mannen door het riet. Ineens herinnerde Dieske zich iets: de Geldersen zouden het kunnen zijn! Zij hadden immers na de dood van Karel de Stoute de Bourgondiërs uit hun gebied weten te verdrijven. En de Geldersen stroopten het land af om losgeld bijeen te krijgen om hun eigen hertog -die door de Fransen gevangen genomen was- vrij te kunnen kopen. Wat zouden de Geldersen doen? Ineens dacht Dieske eraan dat zij misschien ongemerkt de stad zouden proberen binnen te komen, en dan….
Dieske sloeg alarm, de poorten werden gesloten en iedereen snelde naar de stadswallen om ‘s-Hertogenbosch indien nodig te verdedigen. Dat was inmiddels niet meer nodig: na het alarmsignaal waren de Geldersen weggetrokken. Dieske was de held van de dag.
Men liep naar meester Jeroen om te vragen of die misschien niet een drieluik zou kunnen maken. Maar Jeroen was druk bezig met een groot paneel. Dan maar naar Alart Du Hamel.
Deze was juist een verliefd paar aan het tekenen bij een liefdesfontein. Alart hoorde het verhaal van Dieske en zei spontaan: “Daar zorg ik wel voor”. Toen later de tekening klaar was, bleek Dieske bovenop een zuil van de fontein te zitten. En hij deed wat hij altijd al deed: plassen!
Bron: Erfgoed ‘s-Hertogenbosch